Presenting The OpenBoek Corpus


A Corpus of Public-Domain Literary Texts with Coreference and Entity Annotations.

Title Author Year of publication
Anna Karenina Leo Tolstoy 1877
De Ellendigen Victor Hugo 1862
De reis om de wereld in tachtig dagen Jules Verne 1872
De uitvreter Nescio 1911
Dichtertje Nescio 1918
Eline Vere Louis Couperus 1889
Max Havelaar Multatuli 1860
Sherlock Holmes en de Agra-schat Arthur Conan Doyle 1890
Titaantjes Nescio 1915

The books

Statistics

Nescio_Titaantjes coref
Move mouse over bracketed text to highlight coreference. Move mouse over direct speech to highlight speaker and addressee.
Legend: [ Singleton ] [ Coreference ] [ Speaker ] [ Addressee ] ' Direct speech '

[TITAANTJES] .

I.

[Jongens] waren [we] - maar [aardige jongens] . Al zeg [ik] 't zelf . [We] zijn nu veel wijzer , stakkerig wijs zijn [we] , behalve [Bavink] , [die] mal geworden is . Wat hebben [we] al niet willen opknappen . [We] zouden [hun] wel eens laten zien hoe 't moest . [We] , dat waren [wij] , met [z'n vijven] . [Alle andere menschen] waren " [ze] " . " [Ze] " , [die] niets snapten en niets zagen . " Wat ? " zei [Bavink] , " [God] ? [je] praat over [God] ? [[Hun] warme eten] is [[hun] God] . " Op [enkele " goeie kerels "] na werd [iedereen] door [ons] veracht . Heel stilletjes zeg [ik] daar nu bij : " En niet ten onrechte , " maar dat mag niemand hooren . [Ik] ben nu geen held meer . [Je] weet niet hoe [je] [de menschen] nog eens noodig kunt hebben . En [Hoyer] vindt ook dat [je] geen aanstoot moet geven . Van [Bekker] zie of hoor [je] niks meer . En [Kees Ploeger] praat [van die rare kerels] [die] ['m] op [den slechten weg] brachten . Maar toen waren [we] in de dagen [[onzer] dwaasheid] , [de uitverkorenen [Gods]] , ja [God] zelf . Verstandig zijn [we] nu , alweer behalve [Bavink] en [we] kijken [mekaar] aan en glimlachen en [ik] zeg tegen [Hoyer] : " [we] zijn er niet op vooruit gegaan . " Maar [Hoyer] is al te ver heen , [hij] begint bij [de bonzen van [de S. D. A. P.]] te hooren , en maakt [een gebaar van twijfel] met [[z'n] handen] en [[z'n] schouders] . Wat [we] eigenlijk doen zouden is [ons] nooit duidelijk geweest . Iets zouden [we] doen . [Bekker] had [een vaag besef] dat [-ie] alle kantoren wilde afbreken , [Ploeger] wilde [[zijn] baas] [[z'n] eigen klokken] laten inpakken en er bij gaan staan met [een sigaar in [[z'n] hoofd]] en vloeken op [die kerels] [die] nooit iets goed konden doen . Eéns waren [we] 't , dat [we] " eruit " moesten . Waaruit , en hoe ? Eigenlijk deden [we] niets anders dan praten , rooken , drinken en boeken lezen . [Bavink] vrijde bovendien nog met [Lien] . Achteraf bedenk [ik] , dat [we] [een prachtig stel kerels] geweest waren om rijk te zijn , maar " centen hebben " vonden [we] verachtelijk ; alleen [Hoyer] begon daar vrij gauw anders over te denken . [Bavink] begreep niet , waarom [die kerels] zoo maar in [rijtuigen] mochten rijden en [dure jassen] aanhebben en [andere lui] commandeeren , [die] niet stommer waren dan [zij] . [Automobielen] zag [je] toen zoo nog niet .

Annotation example

(open on separate page)

Links